HR, 01-07-2008, nr. 00682/07
ECLI:NL:HR:2008:BD1720
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-07-2008
- Zaaknummer
00682/07
- LJN
BD1720
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BD1720, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BD1720
ECLI:NL:HR:2008:BD1720, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BD1720
- Vindplaatsen
Conclusie 01‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. Schriftelijk vordering AG houdt in dat 30 uur voorwaardelijke taaktraf is gevorderd, pv ttz en arrest houden in dat 30 uur onvoorwaardelijke taakstraf is gevorderd. Hof legt 30 uur onvoorwaardelijk op “als door de AG gevorderd”. Conclusie AG: pv ttz is doorslaggevend nu dat de kenbron is en het voorlichtingsrapport houdt o.m. in dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf de kans op recidive flink doet toenemen, welk advies (om geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen) door het Hof is gevolgd. De strafoplegging is aldus naar behoren gemotiveerd. HR: 81 RO.
Nr. 00682/07
Mr Machielse
Zitting 13 mei 2008
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft verdachte op 18 augustus 2006 voor de strafzaak met parketnummer 02-076136-03 onder 1 "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd" en onder 2 " bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht" en voor de strafzaak met parketnummer 02-076333-03 "mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis. Voorts heeft het hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Namens verdachte heeft Mr. P.C. Saris, advocaat te Eindhoven, cassatie ingesteld. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel richt zich tegen de strafmotivering. Het middel klaagt dat er waarschijnlijk sprake is van een vergissing in die zin dat het hof bedoeld moet hebben een voorwaardelijke in plaats van een onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte op te leggen. Aanwijzingen hiertoe zijn ten eerste dat het hof heeft overwogen dat het de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf als door de advocaat-generaal gevorderd en de aan het arrest gehechte schriftelijke vordering ter terechtzitting inhoudt dat het hof een voorwaardelijke taakstraf zal opleggen en ten tweede dat het hof ten aanzien van de op te leggen straf stelt dat het in het bijzonder acht heeft geslagen op het voorlichtingsrapport d.d. 29 juni 2006, maar dat dit rapport kort samengevat inhoudt dat mogelijkheden om een taakstraf te vervullen niet aanwezig lijken. Met name gelet op dit laatste wekt de opgelegde onvoorwaardelijke taakstraf verbazing en mitsdien is de strafmotivering zonder nadere uitleg onbegrijpelijk danwel ontoereikend gemotiveerd.
3.2. De politierechter heeft verdachte in de onderhavige zaak conform de schriftelijke vordering ter terechtzitting van de officier van justitie, inhoudende veroordeling tot '30 uur' veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis. De aan 's hofs arrest gehechte vordering ter terechtzitting van de advocaat-generaal is gedateerd 4 augustus 2006 en houdt ten aanzien van verdachte voor zover van belang het volgende in:
"De advocaat-generaal (...) vordert, dat het gerechtshof (...) de verdachte zal veroordelen t.a.v. de feiten onder: alle 3 (...)
- tot het verrichten van een taakstraf
(...)
- 30 uur taakstraf/15 dagen geheel vw/2 jaar."
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 augustus 2006 houdt voor zover van belang het volgende in:
"Op de vragen van de advocaat-generaal, deelt de raadsman mede als volgt.
Mijn cliënte beschikt over geen enkele draagkracht. In andere zaken is er met het CJIB een betalingsregeling overeengekomen.
De advocaat-generaal voert het woord voor requisitoir en vordert dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen, en te dien aanzien opnieuw rechtdoende de tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren, de verdachte zal veroordelen tot taakstraf van 30 uren, te vervangen door hechtenis voor een duur van 15 dagen, toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geheel zal toewijzen. De advocaat-generaal merkt in dit verband het volgende op.
Het is naar mijn mening een volstrekte illusie om te denken dat de verdachte de benadeelde partij ooit zal kunnen betalen, maar desondanks vind ik dat de vordering toch moet worden toegewezen voor het volledige bedrag.
De raadsman voert het woord voor pleidooi en stelt daartoe zakelijk weergegeven als volgt.
(...)
Ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten ben ik van mening dat ze niet of althans in verminderde mate, aan mijn cliënt kunnen worden toegerekend. Het is jammer dat er in zaken als deze geen deskundigenrapport voorhanden is.
Ik ben blij dat er uiteindelijk een reclasseringsrapport is opgemaakt. De psychische klachten van cliënte zijn hierin echter wel erg summier beschreven. Vandaar dat ik uit het dossier moet putten. Ik wijs in de eerste plaats op de e-mail van [betrokkene 1] aan mij. Hieruit leid ik af dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten psychotisch was, aangezien zij toen niet haar anti-psychotische medicatie ontving. Dat beeld vindt steun in de verklaringen in het dossier. Ze maakt een verwarde indruk. En er is sprake van een aangever die verdachte niet kent, de aangever is dus een volstrekt willekeurig persoon. [Betrokkene 1] is heden met vakantie. [Betrokkene 2] heeft geen uitdrukkelijke toestemming van mijn cliënte om over haar toestand met derden te spreken. Dit is reden dat zij beiden niet op de zitting aanwezig kunnen zijn.
Daarop deelt de oudste raadsheer mede dat uit de inhoud van de verklaringen van verdachte zou kunnen worden afgeleid dat zij de aangever wel kent.
De raadsman zet het pleidooi voort.
Dat klopt. Toch blijft de keuze voor de woning van [betrokkene 3] volstrekt toevallig. Ik verzoek uw hof - voorzover u tot een bewezenverklaring komt - mijn cliënte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Subsidiair verzoek ik uw hof mijn cliënte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
(...)
De advocaat-generaal persisteert.
Aan de raadsman wordt het recht gelaten namens de verdachte voor het laatst te spreken. (...)
3.3. Het bestreden arrest houdt, voor zover van belang, het volgende in:
"Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen, en te dien aanzien opnieuw rechtdoende:
- de tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot taakstraf van 30 uren, te vervangen door hechtenis voor een duur van 15 dagen;
(...)
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep bepleit - primair - dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, om reden dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten - naar het hof begrijpt - in een psychose verkeerde, zodat derhalve de strafbare feiten aan haar niet kunnen worden toegerekend.
Hot hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof acht - gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier - niet aannemelijk dat er bij verdachte sprake was van een zodanig gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens, dat het feit deswege aan haar in het geheel niet kan worden toegerekend. Bij dit oordeel heeft het hof acht geslagen op de door de raadsman bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting overgelegde e-mailberichten, van [betrokkene 1] aan de raadsman d.d. 29 december 2005, met het daarvan deeluitmakende bericht van [betrokkene 2], behandelend psycholoog, aan die [betrokkene 1], betreffende de toestand van verdachte. De correspondentie houdt onder meer in:
"Naar ons oordeel was geen sprake van een dermate grote psychotische ontregeling dat opname op zijn p!aats was"
Het hof verwerpt het verweer in zoverre.
Ook overigens zijn er geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het hof oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof heeft bij dit oordeel acht geslagen op de door de raadsman subsidiair gestelde psychiatrische problematiek bij verdachte. Met de raadsman en mede gelet op de (overige) inhoud van het door de raadsman overgelegde e-mailverkeer, acht het hof aannemelijk dat er sprake is van een zodanige ziekelijke stoornis van de geestesvermogens, dat de feiten aan de verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Dit leidt ertoe dat het hof - waar de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zouden rechtvaardigen - de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf als door de advocaat-generaal gevorderd. Het hof heeft hiertoe in het bijzonder ook acht geslagen op de inhoud van een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport van Novadic Kentron, d.d. 29 juni 2006.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
(...)
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
3.4. Het verdachte betreffend voorlichtingsrapport van Novadic Kentron d.d. 29 juni 2006 waaromtrent het hof in zijn arrest onder "op te leggen straf" overweegt daarop in het bijzonder acht te hebben geslagen, bevat voor zover thans van belang, het volgende:
"Conclusie en advies
(...)
Betrokkene heeft een erg strakke structuur en begeleiding nodig. Het uitvoeren van een taakstraf is voor haar dan ook zeer problematisch. Betrokkene heeft bij het uitvoeren van taken een persoonlijke begeleidster nodig, dit is bij uitvoering van een taakstraf onmogelijk. Zij kan niet voldoen aan de verwachtingen die aan haar gesteld worden bij het uitvoeren van een taakstraf.
Strafadvies
Met betrekking tot de strafrechtelijke afdoening van het onderhavige delict adviseren wij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, waarbij een verplicht reclasseringscontact niet is geïndiceerd. Een verplicht reclasseringscontact zal geen meerwaarde bieden aan de begeleiding die betrokkene momenteel krijgt. Er zit een compleet hulpverleningsnetwerk om haar heen, zoals de persoonlijke begeleidster van het RIBW, de GGZ en de begeleidster van de bemoeizorg van Novadic-Kentron.
Bij onvoorwaardelijke strafmodaliteiten is de kans aanwezig dat dit betrokkene uit haar wankele evenwicht brengt aanwezig.
Mogelijkheden om een taakstraf te vervullen lijken niet aanwezig, betrokkene heeft geen financiële reserves vanwaar uit ze een boete kan voldoen. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zal de kans op recidive flink doen toenemen."
3.5. Ten aanzien van de eis van de advocaat-generaal dient op het volgende gewezen te worden. Het proces-verbaal van de terechtzitting is de kenbron van al hetgeen is voorgevallen.(1) Van de juistheid daarvan moet ook worden uitgegaan, evidente misslagen daargelaten.(2) Uitgegaan dient te worden van de vordering zoals die in proces-verbaal en arrest is vermeld indien de schriftelijke vordering daarvan afwijkt.(3)
3.6. Ook al stelt het hof dus dat het de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf als door de advocaat-generaal is gevorderd en dit op het eerste oog onduidelijk lijkt, nu het arrest op p. 1 vermeldt dat de advocaat-generaal een onvoorwaardelijke taakstraf heeft geëist, terwijl daarnaast aan het arrest is gehecht de schriftelijke vordering van de advocaat-generaal inhoudende veroordeling tot een voorwaardelijke taakstraf, meen ik gelet op hetgeen hiervoor is opgemerkt dat hier doorslaggevend is de vordering zoals die in het proces-verbaal en in het arrest op p. 1 is vermeld, te weten vordering van de oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf.
3.7. Ten aanzien van verdachte is bewezenverklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van beschadiging van enig goed; bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling, op welke feiten volgens de wettelijke delictsomschrijving ten tijde van de gepleegde feiten telkens twee jaar gevangenisstraf stond. Het hof heeft in zijn strafmotivering dan ook overwogen dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Het hof heeft echter in de omstandigheid dat de feiten verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend grond gezien te oordelen om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (slechts) een onvoorwaardelijke taakstraf van 30 uren op te leggen. Het hof heeft hierbij verwezen naar genoemd voorlichtingsrapport. Dit rapport houdt weliswaar in dat mogelijkheden om een taakstraf te vervullen niet aanwezig lijken maar ook dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf de kans op recidive flink doet toenemen. De verwijzing naar dit rapport dient dan ook in die zin te worden begrepen dat het hof het advies om geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen heeft gevolgd, terwijl 's hofs oplegging van een taakstraf bestaande in een werkstraf voor de duur van 30 uren, afgezet tegen de ernst van de feiten en de in beginsel passende onvoorwaardelijke gevangenisstraf, tamelijk gering kan worden geacht. (4) Hierbij dient bedacht te worden dat bovendien niet geheel aannemelijk lijkt dat het hof, waar het in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats acht, een voorwaardelijke taakstraf op zou leggen. Aldus betreft de beslissing van het hof aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen geen vergissing en is de strafoplegging naar behoren gemotiveerd.
4. Het voorgestelde middel faalt en kan met de aan artikel 81 RO ontleende motivering worden verworpen. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest behoort te leiden.
5. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Van Dorst, Cassatie in strafzaken, 5e druk, p. 86, HR 11 april 2006, LJN AU9130.
2 Zoals in HR 11 mei 2004, LJN AO5698 het geval was. In die zaak zat er een discrepantie tussen enerzijds arrest en vordering, en anderzijds het proces-verbaal ter terechtzitting en nam de Hoge Raad aan dat het proces-verbaal een vergissing bevatte.
3 Zie HR 28 april 1992, NJ 1992, 657.
4 Ik wijs er voor de volledigheid op dat het voorlichtingsrapport geen bindend karakter heeft.
Uitspraak 01‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. Schriftelijk vordering AG houdt in dat 30 uur voorwaardelijke taaktraf is gevorderd, pv ttz en arrest houden in dat 30 uur onvoorwaardelijke taakstraf is gevorderd. Hof legt 30 uur onvoorwaardelijk op “als door de AG gevorderd”. Conclusie AG: pv ttz is doorslaggevend nu dat de kenbron is en het voorlichtingsrapport houdt o.m. in dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf de kans op recidive flink doet toenemen, welk advies (om geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen) door het Hof is gevolgd. De strafoplegging is aldus naar behoren gemotiveerd. HR: 81 RO.
1 juli 2008
Strafkamer
nr. 00682/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 augustus 2006, nummer 20/009449-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 juli 2008.