JOL 2008, 438
HR, 03-06-2008, nr. 00902/07 E
HR 03-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8658
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00902/07 E
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC8658
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC8658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC8658, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2007
Essentie
Redelijke termijn nadat een voorlopige maatregel ex art. 28 en art. 29 WED is toegepast.
Partij(en)
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage, Economische Kamer, van 27 september 2006, nummer 22/003047-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
Uitspraak
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's‑Gravenhage, van 1 april 2004 — de verdachte ter zake van ‘opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, begaan door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.