HR, 13-05-2008, nr. 03287/06
ECLI:NL:HR:2008:BC6825
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-05-2008
- Zaaknummer
03287/06
- LJN
BC6825
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BC6825, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BC6825
ECLI:NL:HR:2008:BC6825, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑05‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BC6825
- Vindplaatsen
Conclusie 13‑05‑2008
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnotities. De in het p-v van de tz. In h.b. genoemde pleitnotities ontbreken bij de aan de HR toegezonden stukken, zodat o.m. niet valt na te gaan of, en zo ja welke, verweren ttz. zijn gevoerd. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het o.g.v. de door de AG ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Nr. 03287/06
Mr. Knigge
Zitting: 11 maart 2008
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam op 24 augustus 2006 voor de eendaadse samenloop van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en zware mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd, een en ander als nader in het arrest omschreven.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.
3. Namens verdachte heeft mr. M.W. Stoet, advocaat te 's-Gravenhage, één middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel behelst klacht dat het onderzoek aan nietigheid leidt nu de pleitnota, die blijkens het proces-verbaal van de zitting van 10 augustus 2006 aan het Hof is overgelegd, zich niet bij de stukken bevindt.
5. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich niet de pleitnota die volgens het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 augustus 2006 aan het Hof is overgelegd. Navraag van de strafgriffie van de Hoge Raad heeft een schrijven opgeleverd van de voorzitter in deze zaak, d.d. 29 mei 2007. Hij schrijft dat de pleitnota noch in het dossier dat het Hof nog ter beschikking staat, noch elders achterhaald is kunnen worden en dat, als de pleitnota zich niet bij de stukken bevindt, er van uitgegaan moet worden dat deze in het ongerede is geraakt.
6. Door het ontbreken van de pleitnota kan niet worden nagegaan of en zo ja welke verweren ter terechtzitting zijn gevoerd. Daarom strijdt dit verzuim zo zeer met de behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en van de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak met zich brengt.(1)
7. Het middel is gegrond.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
1 Vgl. HR 15 februari 2005, LJN AR5742.
Uitspraak 13‑05‑2008
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnotities. De in het p-v van de tz. In h.b. genoemde pleitnotities ontbreken bij de aan de HR toegezonden stukken, zodat o.m. niet valt na te gaan of, en zo ja welke, verweren ttz. zijn gevoerd. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het o.g.v. de door de AG ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
13 mei 2008
Strafkamer
nr. 03287/06
RS/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 augustus 2006, nummer 23/000659-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam van 2 februari 2006 - de verdachte ter zake van de eendaadse samenloop van 1. en 2 primair: "afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en zware mishandeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.W. Stoet, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsvrouwe bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnotities zich niet bij de stukken van het geding bevinden.
3.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover hier van belang in:
"De verdachte en de raadsvrouw voeren het woord tot verdediging.
De raadsvrouw doet dit aan de hand van haar pleitnotities, die door haar aan het hof worden overgelegd en die bij de stukken worden gevoegd."
3.3. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken, zodat onder meer niet valt na te gaan of, en zo ja welke, verweren ter terechtzitting zijn gevoerd.
3.4. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het op grond van de door de Advocaat-Generaal ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
3.5. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 13 mei 2008.