NJ 2008, 387
HR, 22-04-2008, nr. 00998/07 A
HR 22-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC6813, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 april 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00998/07 A
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BC6813
- JCDI
JCDI:ADS111871:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC6813, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC6813, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3 sub c; SvNA art. 48
Essentie
De verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verschenen en heeft aldaar uitdrukkelijk als zijn wens kenbaar gemaakt dat de zaak als zijn raadsman niet verscheen, buiten aanwezigheid van zijn raadsman zou worden behandeld. Het Hof kon op grond hiervan in redelijkheid aannemen dat de verdachte afstand deed van zijn recht op bijstand van een raadsman ter terechtzitting. Dit brengt mee dat het Hof niet gehouden was een onderzoek in te stellen naar de reden van afwezigheid van de raadsman ter terechtzitting dan wel de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de raadsman alsnog de gelegenheid te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.