HR, 01-04-2008, nr. 07/10795 H
ECLI:NL:HR:2008:BC4291
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-04-2008
- Zaaknummer
07/10795 H
- LJN
BC4291
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BC4291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BC4291
ECLI:NL:HR:2008:BC4291, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑04‑2008; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BC4291
- Vindplaatsen
Conclusie 01‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Herziening. Persoonsverwisseling. De inhoud van de i.c. genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling. E.e.a. levert het ernstig vermoeden op dat de Pr, ware deze met de f&o bekend geweest, aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
Nr. 07/10795 H
Mr. Knigge
Zitting: 29 januari 2008
Conclusie inzake:
[aanvrager]
1. Aanvrager van herziening is bij uitspraak van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 april 1996 wegens "Medeplegen van schuldheling, meermalen gepleegd", bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze veroordeling is onherroepelijk geworden.
2. De herzieningsaanvrage is namens aanvrager ingediend door mr. W. Anker, advocaat te Breda.
3. De aanvrage steunt op de stelling dat er sprake is van persoonsverwisseling, nu de aanvrager niet de persoon is geweest die de in het bovengenoemde vonnis bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
4. Ter staving van deze stelling zijn bij de aanvrage onder meer de volgende stukken overgelegd:
- een in de Franse taal gestelde aangifte terzake identiteitsfraude d.d. 16 februari 1996, gedaan door aanvrager bij de politie te Bobigny (Frankrijk);
- een in de Franse taal opgestelde verklaring van [betrokkene], een neef van de aanvrager, waarin deze toegeeft de identiteitsfraude jegens aanvrager te hebben gepleegd;
- een afschrift van het valse c.q. vervalste internationale rijbewijs met de gegevens van aanvrager maar met - kennelijk - een foto van [betrokkene];
- een in de Franse taal gesteld proces-verbaal met de antecedenten van deze [betrokkene].
5. Aan de hand van bovengenoemde stukken heeft de officier van justitie opdracht gegeven nader onderzoek te doen. Dit heeft geresulteerd in een proces-verbaal dactyloscopisch onderzoek van het KLPD, d.d. 24 mei 2007. De conclusie van het KLPD is dat de destijds in verband met de strafbare feiten afgenomen vingerafdrukken, d.d. 20 december 1995, niet overeenkomen met de op 23 mei 2007 door de aanvrager beschikbaar gestelde vingerafdrukken. De officier van justitie heeft naar aanleiding hiervan de onmiddellijke invrijheidsstelling van de aanvrager gelast.
6. Het voorgaande doet het ernstige vermoeden ontstaan dat de Politierechter bij bekendheid met deze omstandigheden de aanvrager zou hebben vrijgesproken.
7. Ik concludeer dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak 01‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Herziening. Persoonsverwisseling. De inhoud van de i.c. genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling. E.e.a. levert het ernstig vermoeden op dat de Pr, ware deze met de f&o bekend geweest, aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
1 april 2008
Strafkamer
nr. 07/10795 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 april 1996, nummer 02/019928-95, ingediend door mr. W. Anker, advocaat te Breda, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van de indiening van de aanvrage wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van subsidiair "medeplegen van schuldheling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling, nu een neef van de aanvrager, [betrokkene], zowel de identiteitskaart als het paspoort van de aanvrager heeft ontvreemd en - met gebruikmaking van de identiteit van de aanvrager - een vals internationaal rijbewijs van Congolese signatuur heeft doen opmaken.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1.1. Als bijlagen bij de aanvrage zijn onder meer gevoegd:
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende dat de aanvrager aangifte doet tegen [betrokkene] ter zake van onder meer identiteitsfraude;
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende dat [betrokkene] bekent de identiteitsfraude jegens de aanvrager te hebben gepleegd;
- een kopie van een vervalst internationaal rijbewijs, met de persoonsgegevens van de aanvrager maar - naar in de aanvrage wordt gesteld - een foto van [betrokkene];
- een in de Franse taal gesteld en ondertekend proces-verbaal van de Franse politie van 16 februari 1996, inhoudende de criminele antecedenten van [betrokkene].
4.1.2. Voorts bevinden zich bij de stukken van het geding:
- een "uitslag dactyloscopisch onderzoek" van het Korps landelijke politiediensten van 24 mei 2007, inhoudende dat de vingerafdrukken van de aanvrager niet identiek zijn aan de - op 20 december 1995 opgenomen - vingerafdrukken van de persoon die als verdachte is aangehouden in de strafzaak welke heeft geleid tot het onder 1 vermelde vonnis;
- een last tot onmiddellijke invrijheidstelling van 24 mei 2007, inhoudende dat de Officier van Justitie in het Arrondissement Breda aan de directeur van het Huis van Bewaring "De Leuvense Poort" te 's-Hertogenbosch gelast de aanvrager onmiddellijk in vrijheid te stellen.
4.2. De inhoud van de hiervoor onder 4.1 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.3. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 april 1996;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 1 april 2008.