NJB 2008, 929
HR, 01-04-2008, nr. 03207/06
HR 01-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC6743
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 april 2008
- Magistraten
Mrs. Koster, De Hullu en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03207/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC6743
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC6743, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC6743, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2008
- Wetingang
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot een geldboete van € 40 000 en een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk wegens (1) (2) en (3) telkens opleverende opzettelijk handelen in strijd met het in art. 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het middel bevat onder meer de klacht dat het hof bij de afwijzing van het verzoek tot het horen van een ter terechtzitting meegebrachte getuige een onjuiste maatstaf heeft toegepast.
Het gaat hier over een getuige om wiens oproeping bij een eerdere zitting van het hof door de raadsman ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.