RvdW 2008, 195
HR, 29-01-2008, nr. 01826/06
HR 29-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2330
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 januari 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
01826/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BC2330
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2330, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2330, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑01‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2006
- Wetingang
Sr art. 310; Sv art. 359 lid 2, 440 lid 1
Essentie
1. Uit de inhoud der gebezigde bewijsmiddelen — bezien in samenhang met de feiten en omstandigheden die zijn vermeld in de nadere bewijsoverweging — heeft het hof kunnen afleiden dat het de verdachte is geweest die de in de bewezenverklaring omschreven feiten heeft begaan. Het Hof behoefde zich daarvan niet te laten weerhouden door hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd. Wat betreft de bij de diefstallen gebruikte auto — volgens bewijsmiddel 1 een witte bestelbus voorzien van het kenteken AA-00-BB, doch volgens de bewijsmiddelen 2 en 3 een witte Opel Corsa voorzien van dat kenteken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.