NJ 2008, 405
HR, 18-12-2007, nr. 02827/06
HR 18-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4955, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 december 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02827/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BB4955
- JCDI
JCDI:ADS154866:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB4955, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB4955, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑01‑2007
- Wetingang
Essentie
Het middel bevat de klacht dat het Hof in zijn strafmotivering ten onrechte strafbare feiten in aanmerking heeft genomen die niet zijn tenlastegelegd en waarvan niet is gebleken dat de verdachte deze heeft erkend. Blijkens zijn overwegingen heeft het Hof geoordeeld dat 'mede gelet op de zich in het dossier bevindende mutaties uit het oogpunt van speciale preventie' een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormen. Dit oordeel is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk nu het Hof niets heeft vastgesteld omtrent bedoelde mutaties.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.