HR, 27-11-2007, nr. 00243/07 H
ECLI:NL:HR:2007:BB6372
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27-11-2007
- Zaaknummer
00243/07 H
- LJN
BB6372
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2007:BB6372, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2007
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2007:BB6372
ECLI:NL:HR:2007:BB6372, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑11‑2007; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BB6372
- Vindplaatsen
Conclusie 27‑11‑2007
Inhoudsindicatie
Herziening.
Nr. 00243/07 H
Mr. Fokkens
Zitting: 2 oktober 2007
Conclusie inzake:
[aanvrager]
1. De politierechter te Roermond heeft aanvrager bij onherroepelijk vonnis van 6 juni 2005 bij verstek veroordeeld wegens 1. "diefstal" en 2. "in het bezit zijn van een reisdocument, waarvan hij weet dat het vals is" tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken. Voorts is aanvrager door de kantonrechter in de Rechtbank te Roermond veroordeeld wegens "overtreding van art. 4.39 van het Vreemdelingenbesluit 2000" tot een geldboete van €1050,=, subsidiair 21 dagen hechtenis. De feiten waarvoor aanvrager is veroordeeld zijn alle gepleegd op 4 januari 2005
2. Namens aanvrager heeft mr. R.M. Berendsen, advocaat te Amsterdam, herziening gevraagd van het vonnis van de politierechter en het vonnis van de kantonrechter op de grond dat er van een persoonsverwisseling sprake zou zijn geweest. Dit was niet bekend ten tijde van de berechting.
3. Als bijlage bij de aanvraag is onder meer een aanvullend proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee d.d. 31 mei 2006 gevoegd waaruit op te maken valt dat (i) op 28 april 2006 de vingerafdrukken zijn afgenomen van aanvrager, en dat (ii) na vergelijking de vingerafdrukken van diegene die in 2005 onder de personalia van aanvrager was aangehouden niet overeenkomen met de vingerafdrukken van aanvrager.
4. Weliswaar staat in het aanvullend proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee niet vermeld op welke datum in 2005 de vingerafdrukken zijn afgenomen van de persoon die de personalia van aanvrager heeft opgegeven, maar gelet op de overige omstandigheden die uit het dossier kunnen worden afgeleid, hoeft er niet getwijfeld aan te worden dat dit de vingerafdrukken betroffen van de persoon die op 4 januari 2005 was aangehouden en toen de personalia van aanvrager heeft opgegeven.
5. Uit het dossier kan het volgende worden afgeleid. Op 4 januari 2005 wordt een persoon aangehouden op verdenking van diefstal. Bij zijn aanhouding geeft hij als naam op: [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Deze [aanvrager] heeft, na over te zijn gedragen aan de Vreemdelingendienst, een op zijn naam gesteld paspoort in zijn woning opgehaald. Het door deze [aanvrager] getoonde paspoort bleek vervalst te zijn, aangezien de houderpagina was vervangen. Op 4 januari 2005 zijn tevens foto's gemaakt en vingerafdrukken afgenomen van deze [aanvrager]. Vervolgens is deze [aanvrager] op 20 april 2005 uitgezet naar Nigeria onder de naam [aanvrager].(1)
6. Op 3 december 2005 is bij uitreis via Schiphol het bij verstek gewezen vonnis van de politierechter van 6 juni 2005 aan aanvrager in persoon uitgereikt. Naar aanleiding van deze mededeling heeft aanvrager (kennelijk) geen actie ondernomen, aangezien hij vervolgens op 24 april 2006 op Schiphol is aangehouden en ter executie van het vonnis van de politierechter is ingesloten. Tevens is op deze dag het bij verstek gewezen vonnis van de kantonrechter van 9 februari 2006 aan aanvrager in persoon uitgereikt. Op 28 april 2006 is aanvrager in vrijheid gesteld. Uit een brief van de advocaat van aanvrager gericht aan de officier van justitie van 25 april 2006 kan voorts nog worden afgeleid dat aanvrager in 2004 aangifte of melding zou hebben gedaan in het Verenigd Koninkrijk van vermissing of diefstal van een reisdocument.
7. De inhoud van het bij de aanvrage overgelegde aanvullend proces-verbaal geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de de zaken die leidden tot de uitspraken waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de politierechter en de kantonrechter, indien zij met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend waren geweest, de aanvrager van het hem tenlastelegde zouden hebben vrijgesproken.
8. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraken zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Uit een proces-verbaal van bevindingen van de regiopolitie Limburg-Noord van 18 mei 2005 dat zich in het kantondossier bevindt, volgt dat deze [aanvrager] zou zijn uitgezet naar Guinee. Nu dit voor de beoordeling van de onderhavige zaak verder niet van belang is, laat ik dit punt rusten.
Uitspraak 27‑11‑2007
Inhoudsindicatie
Herziening.
27 november 2007
Strafkamer
nr. 00243/07 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 6 juni 2005, nummer 04/856007-05 en van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Roermond van 9 februari 2006, nummer 04/400900-05, ingediend door mr. R.M. Berendsen, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "diefstal" en 2. "in het bezit zijn van een reisdocument, waarvan hij weet dat het vals is" bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 4.39 van het Vreemdelingenbesluit 2000" bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 1.050,-, subsidiair 21 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraken zal bevelen en de zaken zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaken zullen worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Uit het dossier kan worden afgeleid dat op 4 januari 2005 een persoon is aangehouden op verdenking van diefstal. Deze persoon heeft bij zijn aanhouding als naam opgegeven: [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Deze [aanvrager] heeft, na te zijn overgedragen aan de Vreemdelingendienst, een op zijn naam gesteld paspoort in zijn woning opgehaald. Het door deze [aanvrager] getoonde paspoort bleek vervalst te zijn, aangezien de houderpagina was vervangen. Op 4 januari 2005 zijn tevens foto's gemaakt en vingerafdrukken afgenomen van deze [aanvrager]. Uit het dossier kan voorts worden afgeleid dat zowel de veroordeling door de Politierechter op 6 juni 2005 als de veroordeling door de Kantonrechter op 9 februari 2006 een uitvloeisel is van het onderzoek dat naar aanleiding van de aanhouding op 4 januari 2005 is verricht.
4.2. Bij de aanvrage is onder meer een aanvullend proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 31 mei 2006 gevoegd waaruit op te maken valt (i) dat op 28 april 2006 de vingerafdrukken zijn afgenomen van de aanvrager en (ii) dat na vergelijking de vingerafdrukken van diegene die in 2005 onder de personalia van de aanvrager was aangehouden niet overeenkomen met de vingerafdrukken van de aanvrager.
4.3. De inhoud van dit proces-verbaal geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaken die leidden tot de uitspraken waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter en de Kantonrechter, waren zij met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zouden hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 6 juni 2005 en van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Roermond van 9 februari 2006;
verwijst de zaken naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaken op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zullen worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 27 november 2007.