RvdW 2007, 1057
HR, 20-11-2007, nr. 02433/06
HR 20-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB2965
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02433/06
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- LJN
BB2965
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Verbintenissenrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB2965, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB2965, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2006
- Wetingang
Sr art. 36f
Essentie
In het middel wordt gesteld dat indien de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel niet ter terechtzitting aan de orde is geweest, de maatregel niet mag worden opgelegd. Die stelling vindt geen steun in het recht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 13 juni 2006, nummer 22/005679-05, in de strafzaak tegen S.L.S. Adv. mr. C.E.J.E. Kouijzer, te Goes.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van ‘medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.