RvdW 2007, 979
HR, 06-11-2007, nr. 02481/06
HR 06-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4856
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02481/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BB4856
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB4856, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB4856, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑01‑2006
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Verzoek om aanhouding wegens ziekte verdachte op ontoereikende gronden afgewezen.
Indien een verdachte door ziekte niet ter zitting kan verschijnen en deswege om aanhouding wordt verzocht, moet de rechter aan dit verzoek voldoen, behoudens bijzondere omstandigheden die meebrengen dat het belang van een behoorlijke strafvordering — dat berechting binnen een redelijke termijn omvat — moet prevaleren. Gelet hierop is ’s hofs motivering dat het in het aangevoerde geen klemmende redenen ziet die tot aanhouding nopen, ontoereikend.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.