NJB 2007, 2088
HR, 09-10-2007, nr. 02251/06
HR 09-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB2873
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02251/06
- Conclusie
A-G Bleichrodt
- LJN
BB2873
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB2873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB2873, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2006
- Wetingang
Sr art. 138
Essentie
Ten laste was gelegd aan de verdachte onder 6 dat hij wederrechtelijk in een woning, bij een ander in gebruik, had vertoefd en zich niet op de vordering van de rechthebbende aanstonds had verwijderd.
In het in hoger beroep gevoerde verweer werd de niet louter feitelijke vraag aan de orde gesteld of in de omstandigheden van het geval sprake was van ‘wederrechtelijk vertoeven’ en van een ‘vordering van een rechthebbende’ in de zin van art. 138 lid 1 Sr. Daarom had het Hof op dat verweer een uitdrukkelijke beslissing moeten geven.
De omstandigheden van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.