NJ 2007, 554
HR, 09-10-2007, nr. 02251/06
HR 09-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB2873
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02251/06
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- LJN
BB2873
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB2873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB2873, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2006
- Wetingang
Sr art. 138; Sv art. 358 lid 3, 359 lid 2
Essentie
Het hof heeft ten onrechte niet gerespondeerd op dakdekkerverweer ten aanzien van huisvredebreuk, inhoudende dat aangeefster geen rechthebbende was cfm. art. 138 Sr omdat zij slechts een kamer bewoonde in de woning, terwijl verdachte was uitgenodigd door een andere bewoner.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 13 februari 2006, nummer 22/004388-05, in de strafzaak tegen W.A.R. Adv. mr. G.J.B.C. Maton, te 's‑Hertogenbosch.
Voorgaande uitspraak
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 1 primair ‘poging tot doodslag’, 2. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.