HR, 25-09-2007, nr. 02132/06
ECLI:NL:PHR:2007:BA7665
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25-09-2007
- Zaaknummer
02132/06
- LJN
BA7665
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2007:BA7665, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2007; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA7665
ECLI:NL:PHR:2007:BA7665, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2007
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2007:BA7665
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑09‑2007
Inhoudsindicatie
359.6 Sv. De overwegingen van het Hof bevatten in strijd met art. 359.6 Sv geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
25 september 2007
Strafkamer
nr. 02132/06
SY/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juni 2006, nummer 23/000462-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord" te Alkmaar.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 26 augustus 2005, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van 3. "diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de gegeven vrijspraak - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen, voor zover het betreft de strafoplegging, en de zaak zal terugwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde opnieuw over de straftoemeting te beslissen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
3.2. Het Hof heeft in de bestreden uitspraak onder het hoofd "opgelegde straffen" de oplegging van de hiervoor onder 1 vermelde straf als volgt gemotiveerd:
"Het hof:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierboven vermelde straffen passend en geboden."
3.3. Die overwegingen bevatten, in strijd met het zesde lid van artikel 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
3.4. Het middel is dus terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat, nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, de bestreden uitspraak, voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen, niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen - maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 25 september 2007.
Conclusie 25‑09‑2007
Inhoudsindicatie
359.6 Sv. De overwegingen van het Hof bevatten in strijd met art. 359.6 Sv geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
Nr. 02132/06
Mr Machielse
Zitting 12 juni 2007
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft verdachte op 13 juni 2006 - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en voor 3. "diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.
2. Mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld.
Mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt dat het hof de opgelegging van de vrijheidsbenemende straf niet naar de eisen der wet met redenen heeft omkleed.
3.2. In de aantekening mondeling arrest heeft het hof slechts het volgende overwogen:
"Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierboven vermelde straffen (straf, AM) passend en geboden."
3.3. Met het "vorenstaande" zal het hof het oog hebben gehad op de bewezenverklaring, de kwalificatie en de bewijsmiddelen, waaruit de ernst van het feit blijkt. Daarnaast zal het hof, door aanhaling van het zestien bladzijden tellende uittreksel justitiële documentatie hebben gedoeld op de persoon van de verdachte. De (standaard)motivering dat het hof bij de oplegging van de straf heeft gelet op de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zou hierin nog ingelezen kunnen worden. Maar een standaardmotivering is niet voldoende om te voldoen aan art. 359, zesde lid, Sv, nu het arrest geen opgave bevat van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze voor een vrijheidsbenemende straf.(1)
4. Het middel slaagt.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen voor zover het betreft de strafoplegging en de zaak zal terugwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde opnieuw over de straftoemeting te beslissen. Ambtshalve heb ik geen andere gronden voor vernietiging aangetroffen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Vgl. HR 29 augustus 2006, LJN AX6411 en LJN AX3925. Zie voorts HR 19 december 2006, LJN AZ1665 (alleen standaardmotivering); Over toen nog het zevende lid: HR 20 maart 1984, NJ 1984, 569 (bevestiging vonnis met daarin alleen een standaardmotivering) en HR 24 januari 1984, NJ 1984, 480 (alleen standaardmotivering).