NJB 2007, 1858
HR, 04-09-2007, nr. 02128/06 B
HR 04-09-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA3132
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 september 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, Ilsink en Thomassen
- Zaaknummer
02128/06 B
- LJN
BA3132
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA3132, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑09‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA3132, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2006
- Wetingang
Sv (oud) art. 552a lid 3
Essentie
De rechtbank besliste dat de klaagster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar beklag omdat sinds de zaak tegen haar levenspartner E.R.G door diens dood was geëindigd, waardoor de vervolging tegen hem verviel, er meer dan drie maanden waren verlopen (art. 552a lid 3 Sv).
De Hoge Raad oordeelt de klacht van het aangevoerde middel gegrond, omdat de termijn van drie maanden pas gaat lopen en aan de vervolgingen een eind is gekomen in de zin van art. 552a lid 3 Sv, als de vervolgingen van alle verdachten in de zaak tot een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.