NJ 2008, 96
HR, 28-08-2007, nr. 02114/06 P
HR 28-08-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA5629, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 augustus 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02114/06 P
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BA5629
- JCDI
JCDI:ADS154772:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA5629, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑08‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA5629, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑08‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2006
- Wetingang
Sr art. 36e; Sv art. 359 lid 3, 511f, 511g lid 2
Essentie
Profijtontneming. Omvang wederrechtelijk voordeel blijkt niet uit de bewijsmiddelen. Toch geen cassatie gelet op de inhoud van het door de rechtbank gebezigde proces-verbaal.
Samenvatting
De uitspraak bevat niet de inhoud van de bewijsmiddelen waaraan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend. Weliswaar wordt verwezen naar het arrest in de hoofdzaak, maar dit bevat geen bewijsmiddel waaruit de omvang van het voordeel kan volgen. Nu het arrest mede is gewezen naar aanleiding van het onderzoek in eerste aanleg, en het proces-verbaal van de terechtzitting van de Rechtbank inhoudt als — door de Rechtbank tot bewijs gebezigde — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.