NJB 2007, 1653
HR, 03-07-2007, nr. 03399/05
HR 03-07-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA5041
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, Balkema en Van Schendel
- Zaaknummer
03399/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BA5041
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA5041, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA5041, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Het hof was er niet van op de hoogte toen het de zaak behandelde dat het hoger beroep was ingetrokken. De Hoge Raad stelt vast dat dit wel is gebeurd.
Een middel dat klaagt over schending van de redelijke termijn in de cassatiefase, hetgeen zou moeten leiden tot strafvermindering, kan niet slagen omdat het vonnis van de Politierechter, nadat het hoger beroep was ingetrokken, in zijn geheel, dus met inbegrip van de strafoplegging, onherroepelijk was geworden, zodat voor klachten in cassatie die strekken tot vermindering van de bij het vonnis van de Politierechter opgelegde straf, geen plaats is. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.