HR, 03-07-2007, nr. 01925/05 H II
ECLI:NL:HR:2007:BA8575
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
03-07-2007
- Zaaknummer
01925/05 H II
- LJN
BA8575
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2007:BA8575, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2007; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑07‑2007
Inhoudsindicatie
Herstelarrest van de HR gewezen op een herzieningsaanvraag. Door een kennelijke verschrijving in het herzieningsarrest ter zake van de uitspraakdatum (7-4-2002 behoort te luiden 7-2-2002) van het vonnis waartegen aanvrager hoger beroep heeft ingesteld, kan het misverstand rijzen dat aan de beslissing van de HR geen uitvoering kan worden gegeven aangezien geen ten laste van de aanvrager gewezen vonnis van de Pr van 7-4-2002 met genoemd parketnummer bekend is. Dat zou een voor de aanvrager nadelig gevolg zijn. De HR is van oordeel dat hij, gelet op de mogelijke gevolgen van de misslag voor de aanvrager en op de omstandigheid dat de HR in laatste instantie uitspraak doet, zijn eerder gedane uitspraak dient te herstellen door verbetering in zoverre van het dictum. De aanvrager heeft tevens gewezen op een verschrijving t.a.v. de op het voorblad van het arrest vermelde uitspraakdatum. Hier is sprake van een evidente vergissing die niet tot enig misverstand kan leiden. De HR volstaat daarom met de constatering dat die datum verbeterd dient te worden gelezen.
3 juli 2007
Strafkamer
nr. 01925/05 H II
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
tot HERSTEL van een op 15 mei 2007 uitgesproken arrest van de Hoge Raad (01925/05 H, LJN AX9182), gewezen op een aanvrage tot herziening van onder meer een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01, ingediend door:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats], alsmede namens hem door zijn raadsvrouwe mr. S.M. Milani, advocaat te Lelystad.
1. Het onderdeel van het arrest dat hersteld dient te worden
1.1. De Hoge Raad heeft bij bovengenoemd arrest onder meer de aanvrage niet-ontvankelijk verklaard wat betreft het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 april 2002, nummer 13/111253-01, daarbij verstaan dat de aanvrager tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 april 2002, nummer 13/111253-01, hoger beroep heeft ingesteld en daarbij bepaald dat de stukken van het geding ter behandeling van het hoger beroep worden gezonden aan de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam.
1.2. Nadat het arrest was uitgesproken heeft de Hoge Raad kennisgenomen van op 16 mei, 20 mei en 14 juni 2007 ingekomen brieven van de aanvrager. Daarin wordt onder meer gewezen op een misslag in het dictum ten aanzien van de uitspraakdatum van het aldaar genoemde vonnis, welke in plaats van 7 april 2002 behoort te luiden 7 februari 2002.
1.3. Deze misslag betreft een kennelijke verschrijving naar volgt uit de in de aanhef en in de overwegingen 4.2 - 4.4 van het arrest van 15 mei 2007 genoemde uitspraakdatum van het aldaar genoemde vonnis, welke 7 februari 2002 luidt.
1.4. Door die kennelijke misslag kan het misverstand rijzen dat aan de beslissing van de Hoge Raad geen uitvoering kan worden gegeven aangezien geen ten laste van de aanvrager gewezen vonnis van de Politierechter van 7 april 2002 met genoemd parketnummer bekend is. Dat zou een voor de aanvrager nadelig gevolg zijn.
1.5. De Hoge Raad is van oordeel dat hij, gelet op de mogelijke gevolgen van de misslag voor de aanvrager en op de omstandigheid dat de Hoge Raad in laatste instantie uitspraak doet, zijn eerder gedane uitspraak dient te herstellen door verbetering in zoverre van het dictum. Het onderhavige arrest strekt daartoe.
1.6. De aanvrager heeft tevens gewezen op de op het voorblad van het arrest vermelde uitspraakdatum, welke in plaats van 15 mei 2008 behoort te luiden 15 mei 2007. Hier is sprake van een evidente vergissing die niet tot enig misverstand kan leiden. De Hoge Raad volstaat daarom met de constatering dat die datum verbeterd dient te worden gelezen als 15 mei 2007.
2. Beslissing
De Hoge Raad handhaaft zijn beslissing van 15 mei 2007, met herstel van een kennelijke misslag als volgt:
verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk wat betreft het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01;
verstaat dat de aanvrager tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 7 februari 2002, nummer 13/111253-01, hoger beroep heeft ingesteld en bepaalt dat de stukken van het geding ter behandeling van het hoger beroep worden gezonden aan de griffier van het Gerechtshof te Amsterdam.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 3 juli 2007.