NJ 2007, 598
HR, 19-06-2007, nr. 00357/06
HR 19-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0422
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00357/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BA0422
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0422, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0422, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2007
- Wetingang
Sv art. 359 lid 1, 425 lid 3 en 4 (oud); Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in hoger beroep art. 3
Essentie
In de aantekening van de mondelinge uitspraak in hoger beroep kan voor wat betreft de vordering va het openbaar ministerie worden volstaan met weergave in dan wel aanhechting aan het proces-verbaal van de terechtzitting. De vordering behoeft daarnaast niet te worden opgenomen in de aantekening mondeling arrest in het proces-verbaal van de terechtzitting.
Samenvatting
Art. 425 lid 4 (oud) Sv – thans art. 425 lid 3 Sv – is op 1 januari 2002 in werking getreden. Voordien bevatte het thans vervallen art. 426d lid 2 Sv een vergelijkbare regeling voor mondelinge vonnissen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.