NJB 2007, 1136
HR, 24-04-2007, nr. 01825/06
HR 24-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0874
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 april 2007
- Magistraten
Mrs. Corstens, De Savornin Lohman en Thomassen
- Zaaknummer
01825/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BA0874
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0874, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0874, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2006
- Wetingang
Essentie
Wegens vier afpersingen werd de verdachte in hoger beroep veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf.
Het betreft hier de uitleg van lid 3 van art. 359 Sv, dat ook in hoger beroep van toepassing is (art. 415 Sv).
In de eerste afpersingszaak werd door het hof bewezenverklaard de gedwongen afgifte van (ongeveer) € 350. De bekentenis van de verdachte betrof niet mede dit bedrag. De verdachte gaf te kennen dat bij die gelegenheid ongeveer € 200 was buitgemaakt.
Toch kon lid 3 van art. 359 Sv van toepassing zijn, volgens welke bepaling bij een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.