RvdW 2007, 262
Dood van het slachtoffer als gevolg van poging tot afpersing. Redelijke toerekening.
HR 20-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2105
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00238/06J
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AZ2105
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2105, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ2105, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑05‑2006
- Wetingang
Sr art. 312 lid 3; Sr art. 317 lid 3
Essentie
Verdachte staat op de uitkijk, terwijl zijn mededaders een man in zijn woning pinpas en pincode gaan afpersen, waarbij de man zich met zijn keukenmes verzet en door een van de mededaders met dat mes wordt gedood. Het oordeel van het Hof dat de verdachte zich in ieder geval bewust was van de aanmerkelijke kans dat de twee mededaders die het huis van het slachtoffer zijn binnengegaan, geweld zouden gebruiken om het slachtoffer het door hen gewenste te doen afgeven, en dat hij, nu hij zich door de wetenschap dat het slachtoffer thuis was niet heeft laten weerhouden, deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.