RvdW 2007, 91
Overschrijding redelijke termijn. HR doet zaak zelf af en volstaat met die constatering.
HR 09-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ2479
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 januari 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00495/06
- Conclusie
A-G Bleichrodt
- LJN
AZ2479
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ2479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ2479, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2006
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 359a
Essentie
1. Redelijke termijn vangt aan met een handeling vanwege de Staat jegens betrokkene waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat door het openbaar ministerie jegens hem een vervolging zal worden ingesteld. Dat kan onder omstandigheden de inleidende dagvaarding zijn.
2. Een overschrijding van de inzendtermijn na het instellen van appel kan door een voortvarende behandeling worden gecompenseerd. Dat daarvan sprake was is nu de behandeling in hoger beroep een kleine vier jaren heeft geduurd niet zonder meer begrijpelijk. Overigens voldoende strafvermindering.
Samenvatting
Overschrijding redelijke termijn ex art. 6 lid 1 EVRM.