HR, 19-12-2006, nr. 00562/06B
ECLI:NL:HR:2006:AZ1667
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19-12-2006
- Zaaknummer
00562/06B
- LJN
AZ1667
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2006
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2006:AZ1667
ECLI:NL:HR:2006:AZ1667, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2006; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AZ1667
- Vindplaatsen
Conclusie 19‑12‑2006
Inhoudsindicatie
Beklagzaak ex art. 552a Sv. Art. 552a.6 Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Ex art. 24.1 Sv moet dan de beschikking in het openbaar worden uitgesproken. Deze voorschriften zijn van zodanige wezenlijke betekenis dat – wat betreft de behandeling behoudens toepassing van art. 22.2 en 22.3 Sv – de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt. Het pv van de behandeling van de raadkamer houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks niet is geschied, terwijl niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22.2 en 22.3 Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat deze in het openbaar is uitgesproken. Dit leidt tot vernietiging en terugwijzing.
Griffienr. 00562/06 B
Mr. Wortel
Zitting:31 oktober 2006
Conclusie inzake:
[Klager]
1. Dit cassatieberoep betreft een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam waarbij een klaagschrift strekkende tot teruggave van een onder verzoeker in beslag genomen hond ongegrond is verklaard.
2. Namens verzoeker hebben mrs G.P. Hamer en B.P. de Boer, advocaten te Amsterdam, een schriftuur houdende één cassatiemiddel ingediend.
3. Het middel bevat de klacht dat de behandeling in raadkamer, en daarmee de beschikking, nietig zijn omdat in het proces-verbaal van die behandeling niet is vermeld dat zij in het openbaar heeft plaatsgevonden, terwijl ook de beschikking niet vermeldt dat zij in het openbaar is vermeld.
4. De op 21 oktober 2005 gegeven beschikking houdt in dat de Rechtbank op 6 oktober 2005 klager en de officier van justitie "in openbare raadkamer" heeft gehoord.
Het van die behandeling in raadkamer opgemaakte proces-verbaal vermeldt dat de beschikking op 21 oktober 2005 "uitgesproken zal worden in openbare raadkamer".
5. Vanzelfsprekend behoorde de Rechtbank in het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer nadrukkelijk te vermelden of de behandeling in openbaarheid heeft plaatsgevonden, terwijl even vanzelf spreekt dat de rechtbank er op toe had behoren te zien dat op enigerlei wijze kan blijken dat de bestreden beschikking inderdaad tijdens een openbare zitting is uitgesproken.
6. Maar ach, welk belang kan hier zijn geschaad door het ontbreken van die nadrukkelijke vermeldingen? Heeft één van ons, voor zover behept met enige ervaring in de rechtspraak, ooit publiek gezien bij de uitspraken van een rekestenraadkamer? Publieke controle op de rechtspraak is een hoog goed, doch laat ons alsjeblieft blijven nagaan of enig verzuim op dit punt werkelijk nadelige gevolgen kan hebben.
7. Daarom stel ik mij op het standpunt dat in dit geval op grond van de hiervóór, onder 4, genoemde mededelingen kan worden aangenomen dat de behandeling van het klaagschrift in het openbaar heeft plaatsgevonden, terwijl ook de bestreden beschikking in het openbaar is uitgesproken.
8. Dit is geen aanmoediging aan de Rechtbank om het voortaan bij dergelijke terloopse mededelingen te laten, en ik heb overwogen de rechtbank in de gelegenheid te stellen alsnog te laten weten of het lid van de enkelvoudige kamer en de griffier ervoor in kunnen staan dat art. 552, zesde lid, Sv en art. 24, eerste lid, tweede volzin, Sv daadwerkelijk zijn nageleefd. Dat lijkt mij in dit geval niet nodig, maar als de Hoge Raad daar anders over denkt ben ik uiteraard gaarne bereid alsnog nadere inlichtingen bij de Rechtbank in te winnen.
9. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Uitspraak 19‑12‑2006
Inhoudsindicatie
Beklagzaak ex art. 552a Sv. Art. 552a.6 Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Ex art. 24.1 Sv moet dan de beschikking in het openbaar worden uitgesproken. Deze voorschriften zijn van zodanige wezenlijke betekenis dat – wat betreft de behandeling behoudens toepassing van art. 22.2 en 22.3 Sv – de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt. Het pv van de behandeling van de raadkamer houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks niet is geschied, terwijl niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22.2 en 22.3 Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat deze in het openbaar is uitgesproken. Dit leidt tot vernietiging en terugwijzing.
19 december 2006
Strafkamer
nr. 00562/06 B
EC/CAW
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 21 oktober 2005, nummer RK 05/2816 op een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenvermelde beschikking omschreven hond.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat de behandeling in raadkamer en de uitspraak niet in het openbaar hebben plaatsgevonden, althans dat daarvan niet blijkt uit het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer en de bestreden beschikking.
3.2. Art. 552a, zesde lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Ingevolge art. 24, eerste lid, Sv moet dan de beschikking in het openbaar worden uitgesproken.
3.4. Het proces-verbaal van de behandeling van de raadkamer van 6 oktober 2005 houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks niet is geschied, terwijl niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22, tweede en derde lid, Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat deze in het openbaar is uitgesproken.
3.5. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Amsterdam opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2006.