NJ 2007, 122
Ontoereikende verwerping verweer inzake onbetrouwbaarheid aangever zedendelict i.v.m. art. 359 lid 2 Sv.
HR 28-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY8961
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 november 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
02597/05
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AY8961
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY8961, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY8961, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2006
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2; Sr art. 245
Essentie
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting — o.a. ten aanzien van de aangifte en de latere verklaringen van het slachtoffer — de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever gemotiveerd betwist. Dit betoog kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een standpunt dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie naar voren is gebracht. Het hof, dat in zijn arrest is afgeweken van dit standpunt door verklaringen van het slachtoffer tot het bewijs te bezigen, heeft echter niet in het bijzonder de redenen opgegeven die tot die beslissing hebben geleid. Dit heeft nietigheid tot gevolg.