NJ 2006, 616
Antilliaanse merkenfraudezaak.
HR 07-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7360
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 november 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
02389/05A
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AY7360
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY7360, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY7360, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2005
- Wetingang
Sr (Ned. Antillen) art. 350; Sr (Ned. Antillen) art. 431; Sr (Ned. Antillen) art. 432
Essentie
Handel in sigaretten met valse merken. Het hof heeft geoordeeld dat, nu de invoer van dergelijke goederen in de Nederlandse Antillen slechts strafbaar is indien dit gebeurt ‘zonder klaarblijkelijke bestemming om weder te worden uitgevoerd’ cfm art. 350 SrNA, dit ook moet gelden voor het bewezenverklaarde ten verkoop in voorraad hebben van die goederen. Dat is onjuist: in de tekst van art. 350 lid 1 SrNA is het onderdeel ‘zonder klaarblijkelijke bestemming om weder te worden uitgevoerd’ onmiskenbaar als beperking van de strafbaarheid van het invoeren opgenomen; niets wijst erop dat de wetgever deze beperking eveneens van toepassing achtte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.