NJ 2006, 576
Schending redelijke termijn in geval van voorlopig gehechte verdachte. Oordeel Hof onbegrijpelijk.
HR 17-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7760
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00112/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AY7760
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY7760, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY7760, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2006
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 359a
Essentie
Indien de verdachte in voorlopige hechtenis verkeert, bij de berechting van de zaak zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is in de regel sprake van overschrijding van de redelijke termijn indien de behandeling van de zaak ter terechtzitting niet binnen zestien maanden na de aanvang van de redelijke termijn respectievelijk het instellen van het rechtsmiddel is afgerond met een einduitspraak (vgl. NJ 2000, 721 rov. 3.14-3.16). Het oordeel van het Hof dat aan de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep geen gevolg behoeft te worden verbonden ‘nu de totale berechtingstermijn van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.