NJ 2007, 121
Verweer inzake geuridentificatieproef geen, verweer dat verdachte niet op plaats misdrijf kan zijn geweest wel een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt cfm art. 359 lid 2 Sv.
HR 12-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX3862, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 september 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02147/05
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AX3862
- JCDI
JCDI:ADS161139:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX3862, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX3862, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑11‑2005
- Wetingang
Essentie
Het hof hoefde het verweer dat de geuridentificatieproef een onbetrouwbare onderzoeksmethode is, niet op te vatten als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt cfm art. 359 lid 2 Sv, in aanmerking genomen dat de raadsman heeft betoogd dat de uitkomst van de geuridentificatieproef als ondersteunend bewijs kan dienen. Ten onrechte heeft het Hof niet gemotiveerd waarom het afweek van het door argumenten geschraagde standpunt dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit niet op de plaats des misdrijfs aanwezig kan zijn geweest
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.