RvdW 2006, 783
Art. 359a Sv ziet op vormfouten begaan binnen onderzoek naar tenlastegelegde feit.
HR 22-08-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6277
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 augustus 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02279/05
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AX6277
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX6277, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑08‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX6277, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑08‑2006
- Wetingang
Sv art. 359a
Essentie
Verdachte werd na vergissing over zijn signalering in het internationale opsporingsregister ten onrechte aangehouden. Bij de insluiting van verdachte gaf deze te kennen dat in zijn tas een pistool zat, welk pistool vervolgens in beslag werd genomen. Het verweer van de verdediging met toepassing van art. 359a Sv vanwege deze onrechtmatige aanhouding strafvermindering dient te volgen, is terecht verworpen. Nu de onrechtmatige aanhouding niet heeft plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van de in de deze zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde overtredingen van de WWM, was van vormverzuim in de zin van art. 359a ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.