NJ 2006, 383
Hoge Raad verklaart beroep niet-ontvankelijk omdat schriftuur geen middelen van cassatie bevat. A-G concludeert tot vernietiging en verwijzing.
HR 20-06-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AW3592
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01998/05E
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AW3592
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AW3592, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AW3592, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2006
- Wetingang
Essentie
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven. Verdachte niet-ontvankelijk in zijn beroep. Anders: A-G die twee van de drie ‘middelen’ bespreekt en conludeert tot vernietiging van het bestreden arrest met verwijzing van de zaak ter verdere berechting.
Voorgaande uitspraak
op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.