RvdW 2006, 624
Ontoereikende verwerping beroep op noodweerexces.
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW3569 (Koevoet,Van doorslaggevend belang)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01603/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AW3569
- Roepnaam
Koevoet
Van doorslaggevend belang
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW3569, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW3569, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑08‑2005
- Wetingang
Sr art. 41; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Ontoereikende verwerping beroep op noodweerexces. Van noodweerexces kan slechts sprake zijn indien de verdachte in een noodweersituatie als onmiddellijk gevolg van een hevige, door de aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging a) bij de verdediging verder gaat dan geboden is of b) nadat de noodweersituatie is beëindigd nog een niet meer noodzakelijke verdedigingshandeling pleegt. In beide gevallen moet aannemelijk zijn dat de hevige gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging van de verdachte, maar het hoeft, anders dan het Hof heeft geoordeeld, niet geheel uitgesloten te zijn dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die gemoedsbeweging. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.