NJ 2006, 646
Klacht dat rolrechter HR geen uitstel voor indienen schriftuur heeft gegeven is geen middel van cassatie.
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW0183, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01535/05
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
A.H. Klip
- LJN
AW0183
- JCDI
JCDI:ADS159908:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW0183, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW0183, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2005
- Wetingang
Sv art. 437
Essentie
Het middel, waarin wordt geklaagd dat de Hoge Raad (de rolrechter) ten onrechte geen uitstel heeft verleend voor het indienen van een cassatieschriftuur, is niet gericht tegen de bestreden uitspraak, zodat het onbesproken moet blijven. Opmerking verdient dat hier geen sprake is van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat in het belang van een behoorlijke rechtspleging van de beslissing van de rolrechter wordt afgeweken.
Uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 15 februari 2005, nummer 24/000814–04, in de strafzaak tegen M.A. Adv. mr. E.R. Weening te Rotterdam.