NJ 2008, 52
HR, 13-06-2006, nr. 01261/06CW
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX1662, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01261/06CW
- Conclusie
P-G Fokkens
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AX1662
- JCDI
JCDI:ADS154876:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AX1662, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX1662, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
- Wetingang
Sr art. 1 lid 2, 14a; Sv art. 456
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Nu de Wet herijking strafmaxima geen overgangsbepaling met betrekking tot art. 14a Sr bevat en uit niets blijkt – met name niet uit de wetsgeschiedenis – dat sprake is van verandering van wetgeving cfm. art. 1 lid 2 Sr, is het huidige art. 14a Sr niet van toepassing op feiten begaan vóór 1 februari 2006.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie in het belang der wet van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, nummer 22/001477-05, van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.