RvdW 2006, 532
Middel over schending art. 359 lid 2 Sv onvoldoende concreet.
HR 16-05-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8917
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 mei 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01311/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU8917
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8917, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑05‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8917, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2005
Essentie
Middel over schending art. 359 lid 2 Sv onvoldoende concreet.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 23 februari 2005, nummer 21/003481–04, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zutphen van 1 juni 2004 — de verdachte ter zake van primair 'diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.