RvdW 2006, 293
Redelijke termijn.
HR 14-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8887
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 maart 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00356/05
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AU8887
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8887, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8887, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2006
- Wetingang
Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg kan worden gecompenseerd door een voortvarende behandeling in appèl. Nu de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn in eerste aanleg meer dan 36 maanden bedraagt, waardoor de als uitgangspunt te nemen termijn van twee jaar met meer dan een jaar — dus in aanzienlijke mate — is overschreden, is 's Hofs oordeel dat die overschrijding door de voortvarende behandeling in appèl — zeven en een halve maand na het instellen van appèl — is gecompenseerd, niet zonder meer begrijpelijk. HR doet de zaak zelf af en vermindert de opgelegde gevangenisstraf van achttien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.