JOL 2006, 105
Onvoldoende bewijs verkrachting, in het bijzonder ten aanzien van bestanddeel dwingen.
HR 14-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8042
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00301/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AU8042
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8042, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8042, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2006
Essentie
Onvoldoende bewijs verkrachting, in het bijzonder ten aanzien van bestanddeel dwingen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 10 juni 2004, nummer 21/000164–04, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Almelo van 19 december 2003 — de verdachte ter zake van 1. en 2 subsidiair telkens opleverende: 'verkrachting' veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.