RvdW 2006, 199
Tegenstrijdigheid in bewijsmiddelen van ondergeschikte betekenis.
HR 07-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8289
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01660/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AU8289
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU8289, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2006
Essentie
Tegenstrijdigheid in bewijsmiddelen van ondergeschikte betekenis.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 juli 2004, nummer 23/001637–03, in de strafzaak tegen:[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
1.1
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Haarlem van 31 oktober 2002 — de verdachte ter zake van 1. en 2. 'medeplegen van het in de uitoefening van zijn beroep een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.