HR, 20-12-2005, nr. 01298/05B
ECLI:NL:PHR:2005:AU6354
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20-12-2005
- Zaaknummer
01298/05B
- LJN
AU6354
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2005:AU6354, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2005; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AU6354
ECLI:NL:PHR:2005:AU6354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2005
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2005:AU6354
- Wetingang
art. 73 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
- Vindplaatsen
NbSr 2006/3
Uitspraak 20‑12‑2005
Inhoudsindicatie
Pit-bull-Terriër. De vraag of een dier kan worden aangemerkt als een hond van het Pit-bull-Terriër-type, dient te worden beantwoord aan de hand van de maatstaf of het dier “in belangrijke mate” voldoet aan de – in totaal – 33 karakteristieken die zijn vermeld in Bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren. Een hond hoeft dus niet aan al die karakteristieken te voldoen om te kunnen worden aangemerkt als een Pit-bull (HR NJ 2005, 386).
20 december 2005
Strafkamer
nr. 01298/05 B
AGJ/AM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 28 januari 2005, nummer RK 04/1275, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1983, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft gegrond verklaard het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van het in bovenvermelde beschikking omschreven voorwerp.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank te Rotterdam, opdat aldaar opnieuw op het beklag wordt beslist. De conclusie is aan deze beschikking gehecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel komt met rechts- en motiveringsklachten tegen de bestreden beschikking op.
3.2. De bestreden beschikking houdt, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Blijkens het op 10 oktober 2004 ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Van Drunen voornoemd, heeft hij op 9 oktober 2004 een onderzoek ingesteld naar vorenbedoelde hond met pitbull achtige eigenschappen. Hij geeft aan dat bij de beoordeling van dergelijke honden de vraag centraal dient te staan of de hond in belangrijke mate lijkt op de beschrijving daarvan in de regeling Agressieve Dieren. Hij heeft de hond in beslag genomen en over laten brengen naar een aangewezen opslaghouder teneinde deze hond in contra expertise te laten beoordelen door een medewerker van de A.I.D. Als bijlage bij voornoemde processen-verbaal is gevoegd een verslag nr. 271004.2 opgemaakt door J. Fakkel, deskundige Regeling agressieve dieren. Blijkens dat verslag heeft de deskundige op 27 oktober 2004 een hond onderzocht, om na te gaan of deze hond gerekend moet worden tot de door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij beschreven honden, van het Pit-bull-terriër type. De deskundige stelde, onder meer, vast dat de hond niet was voorzien van een chip, de leeftijd was hem onbekend en er bij de hond geen documenten aanwezig waren waaruit de leeftijd van de hond kon worden vastgesteld. Volgens de deskundige kan deze hond worden gerekend tot de door het Ministerie beschreven honden van het pit-bull-terriër-type. Ingevolge het bepaalde in artikel 73, lid 2 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren in samenhang met het bepaalde in artikel 2 van de Regeling agressieve dieren en de bijlage behorende bij die regeling, dient vast te worden gesteld of een hond een van het pit-bull-terriër-type is.
Het proces-verbaal van bevindingen van de deskundige J. Fakkel, voornoemd, wijkt op meerdere onderdelen af van de feitelijke kenmerken van de hond en omstandigheden, alsmede ter zake van de bij de in beslag genomen hond behorende documenten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met de vereiste zekerheid worden gezegd dat de inbeslag-genomen hond een hond van het pit-bull-terriër-type is, zoals bedoeld in bijlage I van de Regeling agressieve dieren.
Nu onderhavige hond onvoldoende kan worden aangemerkt als zijnde een van het pit-bull-terriër type, acht de rechtbank dat er geen grond (meer) aanwezig is om het beslag te handhaven. Derhalve gelast zij de teruggave aan de eigenaar, [klager], van het inbeslaggenomene."
3.3.1. Uit de wetsgeschiedenis, zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5.1, volgt dat als dieren in de zin van art. 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, worden aangemerkt honden van het Pit-bull-Terriër-type, te weten honden die, voorzover hier van belang, in belangrijke mate voldoen aan de karakteristieken die in Bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren zijn vermeld. De vraag of een dier kan worden aangemerkt als een hond van het Pit-bull-Terriër-type, dient derhalve te worden beantwoord aan de hand van de maatstaf of het dier, voorzover hier van belang, "in belangrijke mate" voldoet aan bedoelde - in totaal 33 - karakteristieken. Zoals ook volgt uit de Toelichting op de Regeling agressieve dieren behoeft een hond dus niet aan al die karakteristieken te voldoen om te kunnen worden aangemerkt als een Pit-bull (vgl. HR 24 mei 2005, NJ 2005, 386).
3.3.2. Indien de Rechtbank, waar zij oordeelt "dat niet met de vereiste zekerheid kan worden vastgesteld dat de hond van het pit-bull-terriër-type is", een andere maatstaf op het oog heeft gehad dan die welke hiervoor onder 3.3.1 is genoemd, heeft zij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Maar als de Rechtbank die maatstaf wel heeft gehanteerd, is de bestreden beschikking ontoereikend gemotiveerd. Het door de Rechtbank genoemde verslag van de deskundige J. Fakkel houdt in dat hij de hond heeft onderzocht en voorts onder meer dat bij de hond in het geheel geen documenten aanwezig waren. Dat verslag behelst vervolgens als conclusie van die deskundige "dat de hond wel tot (...) het pit-bull-terriër-type gerekend kan worden". In het licht van een en ander behoefde het oordeel van de Rechtbank dat de hond niet tot genoemd type kan worden gerekend, nadere motivering. Meer in het bijzonder is niet zonder meer begrijpelijk op grond waarvan de Rechtbank tot het oordeel is gekomen dat het verslag van de deskundige Fakkel "op meerdere onderdelen afwijkt van de feitelijke kenmerken van de hond en omstandigheden alsmede ter zake van de bij de inbeslaggenomen hond behorende documenten".
3.4. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2005.
Conclusie 20‑12‑2005
Inhoudsindicatie
Pit-bull-Terriër. De vraag of een dier kan worden aangemerkt als een hond van het Pit-bull-Terriër-type, dient te worden beantwoord aan de hand van de maatstaf of het dier “in belangrijke mate” voldoet aan de – in totaal – 33 karakteristieken die zijn vermeld in Bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren. Een hond hoeft dus niet aan al die karakteristieken te voldoen om te kunnen worden aangemerkt als een Pit-bull (HR NJ 2005, 386).
Nr. 01298/05 B
Mr Machielse
Zitting 8 november 2005
Conclusie inzake:
[klager]
1. Bij beslissing van 28 januari 2005 heeft de Rechtbank te Rotterdam de teruggave gelast van de inbeslaggenomen hond aan de eigenaar [klager] en daarmee kennelijk het beklag gegrond verklaard.
2. Mr. F. van Aken, Officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, heeft beroep in cassatie ingesteld. Mr. P.P.A.M. Notenboom, eveneens Officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, heeft bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt erover dat de rechtbank ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft geoordeeld dat niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden gezegd dat de inbeslaggenomen hond van het pitbull-terriër-type is.
4. De rechtbank heeft in haar beschikking onder andere het volgende overwogen:
"Blijkens het op 10 oktober 2004 ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Van Drunen voornoemd, heeft hij op 9 oktober 2004 een onderzoek ingesteld naar vorenbedoelde hond met pitbull achtige eigenschappen. Hij geeft aan dat bij de beoordeling van dergelijke honden de vraag centraal dient te staan of de hond in belangrijke mate lijkt op de beschrijving daarvan in de regeling Agressieve Dieren. Hij heeft de hond in beslag genomen en over laten brengen naar een aangewezen opslaghouder teneinde deze hond in contra expertise te laten beoordelen door een medewerker van de A.I.D.
Als bijlage bij voornoemde processen-verbaal is gevoegd een verslag nr. 271004.2 opgemaakt door J. Fakkel, deskundige Regeling agressieve dieren. Blijkens dat verslag heeft de deskundige op 27 oktober 2004 een hond onderzocht, om na te gaan of deze hond gerekend moet worden tot de door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij beschreven honden, van het Pit-bull-ter[r]iër type. De deskundige stelde, onder meer, vast dat de hond niet was voorzien van een chip, de leeftijd was hem onbekend en er bij de hond geen documenten aanwezig waren waaruit de leeftijd van de hond kon worden vastgesteld. Volgens de deskundige kan deze hond worden gerekend tot de door het Ministerie beschreven honden van het pit-bull-terriër-type.
Het proces-verbaal van bevindingen van de deskundige J. Fakkel, voornoemd, wijkt op meerdere onderdelen af van de feitelijke kenmerken van de hond en omstandigheden, alsmede ter zake van de bij de in beslag genomen hond behorende documenten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met de vereiste zekerheid worden gezegd dat de inbeslaggenomen hond een hond van het pit-bull-terriër-type is, zoals bedoeld in bijlage I van de Regeling agressieve dieren.
Nu onderhavige hond onvoldoende kan worden aangemerkt als zijnde een van het pit-bull-terriër type, acht de rechtbank dat er geen grond (meer) aanwezig is om het beslag te handhaven. Derhalve gelast zij de teruggave aan de eigenaar, [klager], van het inbeslaggenomene."
5.1 Het wettelijk kader (zie HR 24 mei 2005, NJ 2005, 386) is als volgt:
Art. 73 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren:
"1. Het is verboden dieren, behorende tot door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën van dieren te fokken, in Nederland te brengen, te koop aan te bieden of te verkopen.
2. Het is verboden dieren behorende tot ingevolge het eerste lid aangewezen soorten of categorieën van dieren voorhanden te hebben.
3. Ingevolge het eerste lid worden slechts aangewezen soorten of categorieën, waarvan de dieren een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of dier."
Art. 2 van de Regeling agressieve dieren (Stcrt. 1993, 11):
"Als diersoorten en categorieën van dieren, bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de wet worden aangewezen de soorten en categorieën van dieren als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1."
In bijlage 1, die is getiteld "Honden van het Pit-bull-Terriër-type, waaronder wordt verstaan honden die in belangrijke mate voldoen aan de navolgende karakteristieken of in belangrijke mate gelijkenis vertonen met de navolgende afbeeldingen", zijn 33 karakteristieken vermeld.
De Toelichting op de Regeling agressieve dieren houdt, voorzover hier van belang, het volgende in:
"De Pit-bull-Terriër behoort niet tot een door de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland erkend ras en er is derhalve geen rasstandaard voor dit type voorhanden. De eerdergenoemde Commissie van Advies Agressief Gedrag bij Honden heeft evenwel een duidelijke omschrijving, ondersteund met fotomateriaal, gegeven van dit type.
Deze omschrijving wordt in een aantal gemeenten waarin door middel van een Algemene Politieverordening maatregelen zijn getroffen, reeds met succes gebruikt voor de identificatie van dit type hond. De omschrijving is opgenomen in de bij de onderhavige regeling behorende bijlage 1. Aangegeven is dat onder honden van het Pit-bull-Terriër-type honden worden verstaan die in belangrijke mate voldoen aan de beschrijving. Hiermee wordt duidelijk dat een hond niet aan alle kenmerken behoeft te voldoen om te worden aangemerkt als Pit-bull.
(...)
Zowel de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland en de Stichting voor Gezelschapsdieren als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wijzen op mogelijke bewijsproblemen bij het hanteren van de beschrijving van het Pit-bull-Terriër-type zoals opgenomen in de bijlage. Daaraan is deels tegemoet gekomen door in de bijlage aan te geven dat honden die in belangrijke mate voldoen aan de beschrijving tot de Pit-bulls worden gerekend. Hoewel verschil van mening waarbij de rechter het laatste woord zal hebben niet geheel is uit te sluiten, worden de problemen niet van dien aard geacht dat een omkering van de bewijslast is overwogen."
5.2 In voornoemd arrest overwoog de Hoge Raad verder:
"Ingevolge de hiervoor (...) weergegeven regelgeving worden als dieren in de zin van art. 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangemerkt honden van het Pit-bull-Terriër-type, te weten honden die, voorzover hier van belang, in belangrijke mate voldoen aan de karakteristieken die in genoemde Bijlage 1 zijn vermeld. De vraag of een dier kan worden aangemerkt als een hond van het Pit-bull-Terriër-type, dient derhalve te worden beantwoord aan de hand van de maatstaf of het dier, voorzover hier van belang, "in belangrijke mate" voldoet aan bedoelde - in totaal 33 - karakteristieken. Zoals ook volgt uit de (...) Toelichting op de Regeling agressieve dieren behoeft een hond dus niet aan al die karakteristieken te voldoen om te kunnen worden aangemerkt als een Pit-bull."
5.3 Bij de behandeling van het klaagschrift op 28 januari 2005 beschikte de rechter slechts over het verslag van de door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen deskundige J. Fakkel. Het in de cassatieschriftuur genoemde proces-verbaal van bevindingen van de deskundige R.A. Oud van 25 mei 2005(1) dient bij de beoordeling van het middel dan ook buiten beschouwing te blijven.
5.4 Uit het verslag van voornoemde Fakkel meen ik te kunnen afleiden dat de inbeslaggenomen hond aan minstens 28 van de 33 in de voornoemde bijlage opgenomen kenmerken voldoet waarbij Fakkel nog aangeeft dat de hond qua schedelbouw, kaken en poten aan de typische kenmerken van het pitbull-terriër type voldoet.
5.5 Gezien het gegeven dat een hond niet aan alle 33 karakteristieken hoeft te voldoen om aangemerkt te worden als pitbull en de rechtbank niet specificeert op welke punten de feitelijke kenmerken van de hond volgens de rechtbank afwijken van de typebeschrijving in Bijlage 1 bij de Regeling noch waarom - anders dan de deskundige Fakkel heeft verklaard - de afwijkingen van de hond volgens de rechtbank eraan in de weg zouden staan dat de hond "in belangrijke mate" voldoet aan de in de Bijlage genoemde - in totaal 33 - karakteristieken, acht ik het oordeel van de rechtbank dat niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden gezegd dat de inbeslaggenomen hond een hond van het pit-bull-terriër type is, zoals bedoeld in bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren, zonder nadere motivering, welke ontbreekt, niet begrijpelijk.
Het middel slaagt.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank te Rotterdam, opdat aldaar opnieuw op het beklag wordt beslist.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Derhalve opgemaakt na de beslissing van 28 januari 2005.