NJ 2006, 137
Aanwezigheidsrecht gedetineerde verdachte.
HR 08-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3311
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 november 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03555/04
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AU3311
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU3311, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU3311, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3 sub c; Sv art. 278; Sv art. 280
Essentie
Ter terechtzitting is aanwezig de niet uitdrukkelijk gemachtigde raadsman, maar niet de gedetineerde verdachte. De raadsman merkt op dat door een misverstand met de dienst vervoer zijn cliënt niet is aangevoerd. Gelet hierop had het Hof ervan moeten doen blijken te hebben onderzocht waarom de verdachte niet was verschenen en of er reden was het onderzoek ter terechtzitting te schorsen.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 september 2004, nummer 22/002313–04, in de strafzaak tegen C.Hi.S.O. Adv. mr. R.J. Baumgardt te Spijkenisse.