NJ 2006, 136
Onrechtmatige fouillering leidt in casu niet tot strafvermindering.
HR 08-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3292
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 november 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00355/05
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AU3292
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU3292, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU3292, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2005
- Wetingang
Sv art. 56 lid 4; Sv art. 95; Sv art. 359a
Essentie
Het Hof heeft vastgesteld dat de fouillering van verdachte door een burger onrechtmatig was. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat de fouillering voor de verdachte geen nadeel heeft opgeleverd waarvoor compensatie door strafvermindering op zijn plaats is. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 juli 2004, nummer 23/001216–04, in de strafzaak tegen S. di L. Adv. mr. B.P. de Boer en mr. A.M. Ficq-Kengen te Amsterdam.
Hof:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.