NJ 2006, 220
Weigerende observandus cfm. art. 37 lid 3 Sr.
HR 13-09-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7310
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 september 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
03486/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AT7310
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT7310, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT7310, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2005
- Wetingang
Sr art. 37
Essentie
Met de woorden ‘het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht’ in art. 37 lid 3 Sr wordt gedoeld op het onderzoek dat moet worden verricht met het oog op het uitbrengen van een advies als bedoeld in lid 2, waarbij irrelevant is van wie het initiatief tot zo een onderzoek is uitgegaan. Ook als de observandus weigert in te stemmen met klinische observatie, maar wel akkoord gaat met ambulant onderzoek, is sprake van een weigerende observandus als bedoeld in lid 3.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.