NJ 2005, 541
Uitleg HR vereiste dubbele strafbaarheid ex art. 2 EUV.
HR 30-08-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7564
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 augustus 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00266/05B
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AT7564
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT7564, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT7564, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑08‑2005
- Wetingang
Essentie
Rechtshulpverzoek tot inbeslagneming en overdracht van stukken van overtuiging. Vereiste van dubbele strafbaarheid ex art. 552o lid 2 (oud) Sv juncto art. 2 EUV vergt dat het materiële feit waarvoor de inbeslagneming is verzocht en dat strafbaar is naar het recht van de verzoekende Staat, binnen de termen van een Nederlandse strafbepaling valt. Daarbij doet dus niet ter zake of de buitenlandse strafbaarstelling in alle opzichten overeenstemt met de Nederlandse. Voldoende is dat die buitenlandse strafbaarstelling in de kern hetzelfde rechtsgoed beschermt als de Nederlandse strafbaarstelling.
Voorgaande uitspraak
Beschikking op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.