NJ 2005, 428
Cassatieberoep vóór uitspraak niet-ontvankelijk.
HR 31-05-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3561
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01674/04
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AT3561
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT3561, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT3561, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2005
- Wetingang
Essentie
Verdachte is niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep, nu dit is ingesteld vóór de einduitspraak.
Uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 21 april 2004, nummer 22/002982–03, in de strafzaak tegen J.C.V., adv. mr. M.C. van der Want te Middelburg.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van subsidiair ‘verduistering’ veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis. Voorts heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.