NJ 2007, 510
HR, 19-04-2005, nr. 01603/04
HR 19-04-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AS9225
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01603/04
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AS9225
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AS9225, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AS9225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2004
- Wetingang
Sv art. 51a
Essentie
Buiten het geval van art. 51a lid 2 Sv bestaat niet de mogelijkheid dat i.g.v. overlijden van het slachtoffer de erfgenamen zich op de voet van art. 51a lid 1 Sv in het strafproces voegen ter zake van door het slachtoffer geleden schade.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 23 december 2003, nummer 24/000346-03, in de strafzaak tegen G.E.M.D. Adv. mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Ficq-Kengen, beiden te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.