NJ 2005, 287
Geen belediging ‘in het openbaar’ nu de geschriften alleen ter kennis zijn gekomen van de geadresseerden.
HR 05-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS8465
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
01699/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AS8465
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS8465, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS8465, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2005
- Wetingang
Sr art. 266
Essentie
Uit de bewijsmiddelen kan niet volgen dat het versturen van de in de bewezenverklaring aangeduide geschriften aan de daar genoemde personen heeft meegebracht dat de beledigende passages ter kennis zijn gekomen van anderen dan de geadresseerden. Daarom is de bewezenverklaring — in het bijzonder het onderdeel ‘in het openbaar’ als bedoeld in art. 266 Sr — niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 november 2003, nummer 23/004742–02, in de strafzaak tegen L. van B., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.