NJ 2005, 262
Invordering en eventuele inhouding van een rijbewijs eindigt eerst bij teruggave daarvan.
HR 05-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8436
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00948/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AR8436
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR8436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR8436, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2005
- Wetingang
WVW 1994 art. 9 lid 6; WVW 1994 art. 164
Essentie
Gelet op de wetsgeschiedenis moeten de toepasselijke wettelijke bepalingen aldus worden verstaan dat de invordering (en eventuele inhouding) van het rijbewijs van kracht is zolang het rijbewijs niet is teruggegeven. Deze veiligheidsmaatregel verliest zijn rechtskracht derhalve slechts door teruggave van het rijbewijs op grond van een daartoe strekkende beslissing van de officier van justitie dan wel op last van de rechter naar aanleiding van een klaagschrift. Het middel dat klaagt over een niet rechtsgeldige inhouding van het rijbewijs omdat die belissing was genomen door een parketsecretaris, is dus vruchteloos voorgesteld.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.