NJ 2007, 509
HR, 29-03-2005, nr. 01780/04
HR 29-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR8401
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01780/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AR8401
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal publiekrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR8401, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR8401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑08‑2004
- Wetingang
Essentie
Beroep op schending van het ne bis in idem-beginsel is verworpen op de grond dat de vervolging betrekking heeft op andere handelingen dan waarvoor verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld. Tussen de destijds bewezenverklaarde gedragingen (betasten van borsten en vagina van X., zijn penis door X. in de mond laten nemen en zijn penis tegen haar vagina houden) en de thans tenlastegelegde en bewezenverklaarde gedragingen (seksueel binnendringen van de vagina van X.) bestond volgens het Hof niet een zodanig verband m.b.t. de gelijktijdigheid en de wezenlijke samenhang in het handelen en de schuld van verdachte dat sprake was van hetzelfde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.