RFR 2005, 47
Gezag en omgang. Strafzaak. Onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag. Degene die (mede) het gezag over een minderjarig kind uitoefent kan dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander onttrekken, bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling.
HR 15-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR8250
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 februari 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
01198/04
- Conclusie
A‑G Machielse
- LJN
AR8250
- JCDI
JCDI:ADS125456:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR8250, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR8250, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2005
- Wetingang
Sr art. 279
Essentie
Degene die (mede) het gezag over een minderjarig kind uitoefent kan dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander onttrekken, bijvoorbeeld door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling.
Samenvatting
Het hof heeft — met vernietiging van een vonnis van de Politierechter te Utrecht van 25 november 2002 — bij arrest van 7 november 2003 de verdachte ter zake van ‘onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag/bevoegd opzicht’ veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, voorwaardelijk met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.