NJ 2005, 194
Verontschuldigbare overschrijding van de beroepstermijn.
HR 01-02-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6621
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 februari 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00992/04
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AR6621
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR6621, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR6621, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑02‑2005
- Wetingang
Sv art. 408
Essentie
Verontschuldigbare overschrijding van de beroepstermijn; bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden? Het Hof is uitgegaan van de juistheid van verdachtes stelling dat hem op de dag van de uitspraak door een griffieambtenaar telefonisch is gezegd dat hem een mededeling van de uitpsraak zou worden uitgereikt en dat hij binnen 14 dagen na ontvangst daarvan in beroep kon gaan. 's Hofs oordeel, dat hiermee geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan mogelijk sprake is van een verontschuldigbare overschrijding is niet begrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.