NJ 2005, 145
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Materieel strafrecht.
HR 18-01-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7062
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 januari 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01088/04
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AR7062
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR7062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR7062, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑01‑2005
- Wetingang
Sr art. 285
Essentie
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Het oordeel dat de woorden ‘Die kankerwouten, die teringlijers moeten ze allemaal afmaken’ bij de betrokken politiemensen een dergelijke vrees konden doen ontstaan is, gelet op de algemene bewoordingen waarin die uitlatingen zijn gedaan, niet zonder meer begrijpelijk. De omstandigheden waaronder die uitlatingen zijn gedaan maakt dit niet anders, nu de bewijsmiddelen daaromtrent niets ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.