NJ 2006, 448
Zware mishandeling onder invloed alcohol en medicijnen; opzet; toerekenbaarheid; culpa in causa.
HR 14-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3226
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 december 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
01023/04
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AR3226
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3226, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3226, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑12‑2004
- Wetingang
Essentie
Een verweer dat, gelet op de toestand waarin de verdachte verkeerde na gebruik van medicijnen en alcohol, geen sprake was van opzet, kan slechts slagen als bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken. 's Hofs oordeel dat daar in casu geen sprake van was is niet onbegrijpelijk, nu verdachte het slachtoffer ernstig heeft mishandeld en de verdachte zich na afloop nog (vaag) kon herinneren het slachtoffer klappen te hebben gegeven.
Het Hof kon het verweer dat het feit verdachte niet kan worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.